Scripture – Johannes 10:10,14,17-18,29 “Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed. – Ik ben de goede Herder en Ik ken de mijne, en de mijne kennen Mij. – Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen. – Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns Vaders. Ik en de Vader zijn één.“
Observation – Een getuigenis van de Here Jezus over Zichzelf en over Zijn relatie met ons. Zo laat dit hoofdstuk zich wat mij betreft omschrijven. Een paar verzen licht ik er uit.
Het doel van Jezus’ komst is om ons het leven te geven en overvloed (:10). Niet “in overvloed”, het is niet een leven in materiële welstand dat Hij ons hier belooft, maar het overvloedige leven. Het door Hem gegeven leven staat centraal. De Griekse tekst duidt aan “dat zij leven hebben en (het) overvloedig hebben“. Hierin onderscheidt de Here Jezus Zich van de dieven en rovers die Hij in het voorgaande heeft beschreven, en die alleen maar hun eigen zelfverrijking tot doel hebben en daartoe het doden van schapen niet uit de weg gaan.
Zij die dit overvloedige leven van Hem hebben ontvangen zijn door Hem gekend en Hij is door hen gekend, ze kennen Zijn stem (:14). Dit wederzijdse kennen is niet zomaar een verstandelijk kennen, maar moet in verband met het OT gebruik van het woord kennen worden gelezen als de uitdrukking van een intieme relatie.
In de verzen 17 en 18 lezen we dat de Here Jezus de totale macht over Zijn eigen leven van Zijn Vader had gekregen. Niemand neemt zijn leven, Hij heeft het gegeven. En waarom? “Opdat” (SV) Hij het weer op zou nemen. Deze verzen geven de absolute eenheid en eenstemmingheid aan tussen Vader en Zoon. Het is in hun volmaakte onderlinge liefde dat Zij dit besluit hebben genomen “opdat wij leven zouden hebben en (het) overvloedig zouden hebben“.
Dit overvloedige leven (:10) dat de Here Jezus ons geeft is het eeuwige leven (:28) dat Hij weer van de Vader heeft ontvangen. En wat de Vader Hem heeft gegeven gaat alles te boven (:29). Niemand kan ook maar iets roven uit de hand van de Vader, en ook niet uit Jezus’ hand, want Zij zijn één (:29). Vergelijk ook Romeinen 8:35-39.
Application – Wat een wetenschap! Als we Zijn offer hebben aanvaard en ons hebben overgegeven aan Zijn redding en verlossing voor ons persoonlijk, zijn we in Gods hand en kan niemand, echt niemand ons daaruit meer roven!
We kunnen daar wel eens aan twijfelen, maar dan mogen we gaan staan op de beloften in Gods woord, bijvoorbeeld uit Jesaja 49:16: “Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift“. Anderen mogen je misschien vergeten, God niet. Hij heeft onze namen in Zijn doorboorde handpalmen gegrift!
Prayer – Vader dank U wel voor deze geweldige beloften. Here Jezus, dank U wel voor Uw goede herderlijke zorg voor ons. Heilige Geest, wilt U ons telkens als we even mismoedig zijn of down, ons optillen en ons de beloften uit Uw Woord te binnen brengen? Dank U dat U dat zult doen!
Veel duidelijker zo, met de SOAP woorden voluit! Mooie eyeopener met vertaling uit het grieks over dat overvloedige leven.