Dit is het zesde in een serie artikelen waarin ik het boek “de geestelijke mens” van Watchman Nee zal samenvatten. – volgende keer: Het kruis en de Heilige Geest.
Alle gelovigen zouden op het moment van geloof en doop vervuld kunnen worden met de Heilige Geest. Jammer genoeg worden velen nog geregeerd door het vlees. Ze hebben nog niet echt geloofd in het feit van Jezus’ dood en opstanding voor hen persoonlijk, laat staan dat ze hebben gehandeld naar de oproep van de Heilige Geest om naar het principe van dood en opstanding te leven. Zij zouden moeten sterven aan het zelf en leven voor God, maar dat doen zij niet. Deze gelovigen mogen als abnormaal worden beschouwd. Normale gelovigen zijn de geestelijke gelovigen. Dit is wat Paulus bedoelt als hij tot de Korintiërs spreekt in 1 Korinte 3:1-3 “… ik (Paulus) kon niet tot u spreken als tot geestelijke mensen, maar slechts als tot vleselijke, nog onmondigen in Christus …“. Door de Geest werd hem de wijsheid gegeven om hen eerst te “diagnosticeren” alvorens hij hen de boodschap kon geven die zij nodig hadden.
Bij de wedergeboorte wordt de diep in ons wezen verscholen geest vernieuwd en bewoond door de Geest van God. Er is tijd nodig voordat de kracht van dit nieuwe leven uitwerkt vanuit dit diep verborgen deel van ons wezen naar de buitenkant. De sterkte van “jongeren” of de ervaring van “vaders” mogen we bij een baby of een kind in het geloof nog niet verwachten. Een pas wedergeborene kan wandelen in vertrouwen op de Heer, kan Hem van harte liefhebben met heel veel geloofsijver. Toch heeft hij nog tijd nodig om meer van de slechtheid van de zonde en van het zelf te leren en om meer van de weg van de geest te leren kennen. Deze jonge gelovige wandelt nog in het gebied van gedachten en gevoelens, nog niet gelouterd door vuur. Hij kan hier niks aan doen! Vervuld met de Heilige Geest, is hij nog onbekend met het vlees en met haar werken. Hij kan daar dus nog helemaal niet vrij van zijn. Daarom mogen we stellen dat pas wedergeboren christenen gemiddeld genomen nog in het vlees zijn.
De teleurstelling van Paulus bij de Korintiërs komt voort uit het feit dat hij hen eerst had behandeld als vleselijke mensen en dat hij nu, een tijd later, moest vaststellen dat ze nog niet verder waren gegroeid. De Bijbel verwacht van jongen christenen niet dat ze direct geestelijke mensen zijn, maar als ze jaren later nog steeds als vleselijke mensen reageren, dan klopt er iets niet.
En dat terwijl het helemaal niet zoveel tijd hoeft te kosten als we soms wel denken om van vleselijk naar geestelijk te veranderen. Paulus verwijt het deze mensen in Korinte al na een paar jaren. Ze hebben enkele jaren van hun leven verkwist met laksheid. Het doel van de verlossing van Christus is om alle hindernissen weg te nemen voor de heerschappij van de Heilige Geest over de gehele persoon zodat hij geestelijk kan worden. Dit kan nooit falen want de kracht van de Heilige Geest is oneindig! Zoals een zondaar kan worden wedergeboren, zo kan een wedergeboren vleselijk mens worden veranderd in een geestelijk mens. Het is toch verschrikkelijk om mensen om ons heen te zien die na jaren, ja zelfs na decennia, geen enkele vooruitgang hebben geboekt in hun geestelijke wandel. Zij zijn dan ook stomverbaasd als iemand al na enkele jaren ingaat in een leven van de geest. Ze vinden dit hoogst ongewoon. Terwijl het juist de normale gang van zaken is, het gewone groeiverloop van het leven. Alle wedergeborenen moeten zich uitstrekken naar geestelijke ontwikkeling. Hoe lang bent u al wedergeboren? Bent u al geestelijk? Laten we oppassen dat we geen bejaarde baby’s worden! We bedroeven daarmee de Heilige Geest en lijden zelf schade. We moeten geen tijd verkwisten in laksheid, maar de Geest de ruimte geven om ons om te vormen naar geestelijke mensen.
Er zijn in ieder geval twee redenen voor het uitblijven van geestelijke groei. Enerzijds is er onachtzaamheid van geestelijk leiders, die moeten waken over de zielen van de jonge gelovigen. Zij spreken soms alleen met hen over de genade van God en van hun positie in Christus, maar bemoedigen hen niet om zich uit te strekken naar de groei om geestelijke mensen te worden. Hoe kunnen zij, als zij zelf onwetend zijn over het leven in de Geest, hun jonge gelovigen leiden naar een overvloediger leven in de Geest? Aan de andere kant kan het ook zijn dat de jonge gelovigen zelf niet gemotiveerd zijn voor geestelijke zaken. Ze nemen aan dat gered zijn genoeg is, of ze hebben geen geestelijke honger, of ze zijn gewoon niet bereid om de prijs te betalen. Het verdrietige gevolg hiervan is dat de kerk vol zit met grote baby’s. Ze blijven veel te lang hangen in deze vroeg-kinderlijke, vleselijke staat, die niet langer zou mogen duren dan een paar jaren. Geloven in de verlossende dood en opstanding van Jezus is ook geloven dat wij met Hem zijn gestorven en opgestaan, zodat de Heilige Geest ons kan verlossen van de kracht van het vlees.
Een kenmerk van vleselijke mensen is dat zij geen geestelijk onderwijs kunnen opnemen. De Korintiërs hadden veel kennis (1 Korinte 1:5) en als Paulus hen geestelijk onderwijs zou geven, dan zouden ze ieder woord begrijpen – met hun verstand! Ze hadden niet de kracht om alles wat zij wisten in hun dagelijkse praktijk toe te passen. Waarschijnlijk zijn zulke christenen er vandaag ook. Zij weten en begrijpen zo veel dat zij zelfs anderen kunnen onderrichten, terwijl zij zelf nog ongeestelijk zijn. Echte geestelijke kennis zit niet in interessante gedachten, maar in de werkelijke geestelijke ervaring door de eenheid van het leven van de gelovige met de waarheid. Intelligentie, zelfs honger naar waarheid zijn onvoldoende; volmaakte gehoorzaamheid aan de Heilige Geest die ons in waarheid onderwijst, dat is de weg. Als het andere is informatieoverdracht van het ene naar het andere verstand. Deze informatie maakt een vleselijk persoon niet geestelijk. Wat hij nodig heeft is niet een toename van informatie, maar een gehoorzaam hart dat zich overgeeft aan de controle door de Heilige Geest. Meer onderwijs zal zijn verstand voeden met de gedachte dat hij geestelijk is. Hij denkt dan “hoe zou ik anders zoveel kennis hebben?”. Moge God ons genadig zijn.
Paulus schrijft ook nog over een ander symptoom van vleselijk leven: nijd en twist (1 Korinte 3:3). De zonde van jaloezie en twist is een duidelijk bewijs van vleselijkheid. In 1 Korinte 1 komen we dit ook al tegen: “ik ben van Paulus” en “ik ben van Apollos“, ja zelfs de uitspraak “ik ben van Christus” wordt in deze context als vleselijk aangeduid! Deze sektarische uitspraken zijn vleselijke opschepperij en het gebrabbel van baby’s. Zondaren in de wereld zijn mensen van het vlees, niet wedergeboren, onderworpen aan ziel en lichaam. Voor gelovigen betekent vleselijk zijn dat zij zich gedragen als onveranderde mensen. Voor wereldse mensen is het volkomen normaal om vleselijk te zijn, zo ook voor pas wedergeborenen; maar als je geestelijk hoort te zijn, overeenkomstig het aantal jaren dat je al wandelt met de Heer, hoe kun je dan nog doorgaan met je te gedragen als onveranderde mensen?
Het is duidelijk, dat als iemand zich gedraagt als onveranderd mens, hij nog vleselijk is. Hoeveel geestelijk onderwijs hij ook heeft gehad, hoeveel geestelijk ervaringen hij zegt te hebben gehad, niets daarvan maakt hem minder vleselijk als hij onverlost blijft van zijn speciale geaardheid, humeur, zelfzucht, jaloezie, ijdelheid of liefdeloosheid. Maar laten we ons niet druk maken om de stempel vleselijk of de stempel geestelijk. Het is een kwestie van leven, niet van titel.
De zonden van het vlees
Paulus schrijft in Romeinen 7 over de strijd tegen de zonde die zich in het lichaam ophoudt. De gelovige wordt gedurende de tijd dat hij nog in het vlees verblijft vaak overwonnen door de zonde binnenin hem. Vele zijn de gevechten, vele de begane zonden. Behoeften van het menselijk lichaam kunnen worden verdeeld in deze drie gebieden: voeding, voortplanting en verdediging. Voor de val waren dit legitieme behoeften, niet vermengd met zonde. Pas na de val werden zij middel tot zonde.
In het geval van voeding gebruikt de wereld voedsel om ons te verleiden. Zie de verleiding van Eva en Adam. Zo is nu eten, drinken en feestvieren vandaag een zonde van het vlees geworden. Laten we dit niet te licht opvatten. Vele vleselijke christenen zijn op dit punt gestruikeld. Alleen de geestelijke mens ziet de nutteloosheid van toewijding aan eten of drinken. “Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods” (1 Korinte 10:31).
Ten tweede voortplanting. Als gevolg van de val is voortplanting veranderd in menselijke lust. De Bijbel verbindt met name de lust met het vlees. In het paradijs wekte het eten uit begeerte onmiddellijk lust en schaamte op. Paulus verbindt deze twee aan elkaar (1 Korinte 6:13,15).
Ten laatste verdediging. Na de val laat het lichaam haar kracht zien in zelfverdediging. Tegen alles wat comfort en plezier bedreigt biedt het weerstand. Temperament, boosheid, twist komen uit het vlees voort en zijn dus zonden van het vlees. Om die reden vloeien er ook allerlei zonden uit voort. Hoeveel zonden komen niet voort uit zelfbelang, zelfbehoud, zelfverheerlijking, zelfdunk, zelfoverschatting en wat ook maar meer van het zelf is?
Een analyse van de zonden van de wereld kan aantonen hoe elk van hen zich verhoudt tot de genoemde categorieën. Een vleselijk christen is iemand die wordt gedomineerd door een of meer van deze drie onderdelen. Het zal niemand verbazen dat een werelds persoon zich hier door laat regeren. Het zou als zeer abnormaal moeten worden gezien als een wedergeboren christen lang in het vlees blijft “hangen” en zou falen de kracht van de zonde aan zich te onderwerpen en als hij een leven van ups en downs zou blijven leiden. Een wedergeboren christen zou de Heilige Geest toe moeten staan zijn hele leven te doorzoeken en hem te verlichten aangaande hetgeen wat verboden is door de wet van de Geest, en aangaande hetgeen hem in de weg staat om zelfbeheersing te verkrijgen. Dat is namelijk ook wat hem in de weg staat om God in Geest en in Waarheid te aanbidden en Hem onbelemmerd te dienen. Pas wanneer deze zonden zijn weggenomen kan hij het geestelijk leven in haar volheid rijkelijk beleven.
De aspecten van het vlees
We hebben geleerd hoe het vlees God vijandelijk gezind is en dat het Hem niet kan behagen. Noch de gelovige, noch de zondaar kan de volledige omvang van de bezoedeling en de slechtheid van de zonde overzien tenzij het hem door God, door zijn Heilige Geest wordt aangetoond. Alleen dan zal de mens afrekenen met zijn vlees.
In de Galatenbrief schrijft Paulus dat “het duidelijk is wat de zonden van het vlees zijn“, en geeft hij een opsomming zodat er geen onduidelijkheid over deze zaken kan bestaan.Om zich af te vragen of men in het vlees is, hoeft men dit lijstje maar af te gaan en zich af te vragen of er in zijn leven sprake van is. Als hij er ook maar één doet kan hij al vaststellen dat hij vleselijk is. Hoe zou hij dat immers kunnen doen als zijn vlees de heerschappij niet meer had? De aanwezigheid van één werk van het vlees bewijst het bestaan van het vlees.
Werken van het vlees in vijf groepen:
1. Zonden die het lichaam verontreinigen zoals hoererij, onreinheid, losbandigheid;
2) zondige bovennatuurlijke communicatie met satanische krachten zoals afgoderij, toverij, spiritisme;
3) zondige gemoedsstemmingen en hun bijzonderheden zoals veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn;
4) religieuze sekten en afsplitsingen zoals zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd;
5) losbandigheid zoals dronkenschap, brasserijen
Sommige van de genoemde zaken beoordelen we als meer, andere als minder zondig, hoe wij ze ook bezien, God maakt duidelijk dat ze maar één bron hebben: het vlees. Mogen wij toch nederig gemaakt worden door het gebed. Mogen we over deze drie verzen (Galaten 5:19-21) bidden tot onze ogen worden geopend om onszelf te zien. Mogen we nederig en tot tranen toe bewogen worden en tot berouw worden gebracht over onze zonden, tot we weten dat we alleen in naam christen zijn, zelf als we dachten dat we “geestelijke” christenen waren. Mogen onze harten in vuur en vlam komen om bereid te zijn om elk werk van het vlees te elimineren.
De eerste stap van de Heilige Geest is ons te overtuigen van onze zonde. Zonder de Heilige Geest is het voor iemand niet mogelijk om in te zien dat hij zondig is en redding en verlossing en wedergeboorte nodig heeft Zo moet hij ook onder de leiding van de Heilige Geest zijn zonden voor een tweede keer onder ogen zien. Hoe kan hij ooit geestelijk worden als hij de verdorvenheid van zijn vlees niet inziet en zichzelf zelfs verafschuwt? Laten we de Geest de ruimte geven om ons te brengen tot nederigheid an ons te overtuigen van onze zonden!
De noodzaak van de dood
De mate waarin de Heilige Geest een gelovige verlicht in het zien van de armzalige toestand van zijn vleselijk zijn is bepalend voor de mate waarin hij zijn strijd tegen de zonden van het vlees zal voeren. In iedere nederlaag wordt hem meer geopenbaard van de zonde en de zwakheid van het vlees. Hierdoor zal hij telkens meer verontwaardiging ten opzichte van zichzelf krijgen en meer vastberadenheid in de worsteling met de zonde van het vlees. Strijd en falen zijn precies de juiste ingrediënten als voorbereiding onder leiding van de Heilige Geest voordat het kruis van Jezus zijn diepe verlossende werk kan doen.
De grootste valkuil in dit hele proces is de strijd tegen de zonde van het vlees te zien als een geestelijk opvoedingsproces van het vlees. Mensen proberen hun vlees dan te trainen, het regels te geven, van dit mag, dit mag niet, etc. Hij probeert zijn oude vlees een opknapbeurt te geven. De veronderstelling is dan dat zijn geestelijke kracht zal toenemen met meer training en studie, meer kennis. Uiteindelijk, zo denkt hij, zal hij dan in staat zijn het vlees te onderwerpen.
De Heilige Geest staat de mens toe zo te handelen omdat Hij weet dat dit proces van streven, verslagen te worden en dan te lijden onder zelfbeschuldiging de beste weg is om te gaan beseffen dat het vlees niet kan worden verlost. Dan pas gaat hij zoeken naar andere wegen. Dan is hij op het punt gekomen dat hij door ervaring gaat waarderen wat hij eerst alleen met zijn verstand kon weten. Als hij dan God vraagt om met de verlichting van de Heilige Geest de heiligheid van God te mogen zien zodat hij zijn vlees ook in dat licht mag zien, dan zal God dat zeker doen. Van dat moment af aan kan hem veel lijden worden bespaard. Maar zulke gelovigen zijn er weinig. De meesten hebben nodig om stap voor stap door de Heilige Geest begeleid te worden naar het ervaren van de nutteloosheid van hun eigen methoden en overleggingen.
We hebben nu dus gemerkt dat we niet kunnen toegeven aan het vlees; we kunnen het ook niet herstellen of opvoeden, omdat geen methode de natuur van het vlees zal kunnen veranderen. Wat kunnen we dan wel doen? Het vlees moet sterven, dat is Gods weg. Niet langs enige andere weg dan de dood zal het kunnen gebeuren. We kunnen van alles proberen te verbeteren, maar Gods voorschrift is de dood. Het vlees moet niet overwonnen worden, het moet sterven. Dit is gemakkelijk te begrijpen als we ons realiseren hoe we vlees geworden zijn: “wat uit vlees geboren is, is vlees“. De manier waarop we ervan in bezit kwamen is ook de manier waarop we ervan verlost worden. We zijn uit vlees geboren en we worden er van bevrijd als het sterft. Kruisiging is de enige weg. “Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde” (Romeinen 6:7). De dood is de enige verlossing.
God probeert het vlees niet te veranderen. Het is zeer verontreinigd (2 Petrus 2:10-22). Zelfs het bloed van Jezus kan ons vlees niet reinigen. Wel lezen we dat onze zonden worden gewassen in Zijn bloed, maar nooit dat ons vlees gewassen is. Het moet worden gekruisigd (Gal. 5:24). De Heilige Geest probeert ook niet het vlees te verbeteren, Hij voert er oorlog tegen (Galaten 5:17). Hoe absurd is het dan ook om te bidden of de Heer ons goed en liefdevol wil maken zodat we Hem beter kunnen dienen! Dit is streven naar een positie en dat komt vanuit het vlees. Het streven om het vlees te herstellen om het tot een dienaar van de Geest te maken is onmogelijk. Het vlees is ten dode opgeschreven. Alleen door het aan het kruis te nagelen kunnen we worden bevrijd van de slavernij ervan!