De gevallen mens

Dit is de derde blog in een serie waarin ik het boek “de geestelijke mens” van Watchman Nee zal samenvatten. – volgende keer: Redding.


De val van de mens

De mens is geschapen met een geest die lijkt op die van de engelen en met een ziel die lijkt op die van de dieren. God gaf de mens volmaakte vrijheid. De mens kan kiezen om God gehoorzaam te zijn, maar ook kon hij kiezen om tegen God te rebelleren. Dit is een zeer belangrijk punt: (ook) in ons geestelijk leven berooft God ons nooit van onze vrijheid! Tenzij wij actief meewerken, zal God niets voor ons ondernemen. Noch God, noch de duivel, kan enig werk doen zonder eerst onze instemming te verkrijgen, want de wil van de mens is vrij.

Oorspronkelijk was de geest van de mens als het ware de heer des huizes. Hij gaf de ziel, als huismeester, opdrachten, die deze doorgaf aan de dienstknecht, het lichaam. De huismeester, de ziel, leek wel de baas te zijn, maar in feite was het de heer des huizes, de geest, die bepaalde wat er gebeurde.

Gods bedoeling hiermee was dat de geest van de mens het volle geestelijke leven en de waarheid van God zou ontvangen en dit zou doorgeven aan de ziel. De gaven die Hij de mens gaf zijn bedoeld om zich de wil en de kennis van God volkomen eigen te maken. De mens zou dan zijn wil oefenen om de vruchten van de boom des levens te eten zodat Gods Eigen leven via de geest van de mens zijn ziel zou doordrenken en zijn hele wezen zou transformeren tot onvergankelijkheid. Zo zou hij dan in het bezit komen van “eeuwig leven”.

Wat gebeurde er nu tijdens en na de val van de mens?


In de val van de mens is deze normale volgorde verstoord geraakt en heeft de “huismeester” een coupe gepleegd. De ziel is nu heerser geworden in het wezen van de mens. De ziel heeft de boom van kennis van goed en kwaad verkozen boven de boom des levens. De mens was gewaarschuwd, dat als hij dat deed, het gevolg zou zijn dat hij zou sterven (Gen. 2:17). God wees hem alle bomen aan en benoemde specifiek Zijn wens dat de mens zou eten van de boom des levens. Het was Gods verlangen dat de mens eeuwig leven zou hebben. Dat was Zijn bedoeling!

In die situatie plaatste Hij de mens, in volle keuzevrijheid!

Het eten van de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad had tot gevolg dat de menselijke ziel werd verhoogd en dat zijn geest werd onderdrukt. Gevolg daarvan was weer dat het geestelijk leven van de mens werd verstikt. De ware kennis van God – die alleen via de geest van de mens kan worden verkregen – ontglipte de mens en hiermee werd hij als dood voor God.

Het verbod op het eten van die vrucht was niet alleen om de mens te testen, maar een daad van oneindige liefde en barmhartigheid. De kennis van goed en kwaad is in zichzelf kwaad. Het ontledigt het geestelijk leven tot op een punt dat elke kennis van God verloren is en het geestelijk leven effectief dood is geworden.

We kunnen dus de boom des levens zien als afbeelding van God, Die eeuwig leven wil geven door zijn Zoon, onze Heer Jezus. De andere boom is dan een afbeelding van het wereldse, zielse leven. De mens kan kiezen, of hij accepteert Gods – eeuwige – leven, of hij blaast zijn geschapen leven op, krijgt een ziels bestaan en bewerkstelligt daarmee  de dood van zijn geest. God heeft een perfecte balans geschapen tussen geest, ziel en lichaam. Als ook maar één daarvan overmatig ontwikkelt, raakt de boel uit balans en worden de andere delen aangetast.

Eva werd door satan verleid doordat hij haar via een fysieke behoefte (eten) bewoog om haar verstand – dat in de ziel huist – boven God’s gebod te plaatsen. Natuurlijk bevatte zijn vraag leugens en onjuistheden. Maar als zij vervuld van Gods Geest was geweest, en haar geest over haar wezen had laten regeren zoals God het had bedoeld, dan had ze deze vraagstelling verworpen. Nu stond ze haar ziel toe om over haar geest te heersen en was de zonde geboren. De satan komt via lichaam en ziel uiteindelijk bij onze geest uit. Zijn doel is om deze geheel en al te onderwerpen en ons bij God weg te leiden.

Het was niet alleen de lekkere vrucht die haar deed bezwijken. De belofte van toenemende kennis en – geestelijke – wijsheid was ook een groot onderdeel van de verleiding. In de jacht naar zogenaamde “geestelijke wijsheid” kunnen de activiteiten van de ziel vaak worden herkend. Iemand kan mentale gymnastiek uitvoeren en dikke boeken lezen om deze “wijsheid” te verwerven, maar als hij niet tegelijkertijd ook luistert naar en wacht op de leiding die de Heilige Geest hem wil geven, blijven het zielse bezigheden, die voor God van nul en generlei waarde zijn.

Waar Eva via haar verstand werd verleid, was het bij Adam anders. Hij werd verleid via zijn emotie. Kijk maar: “de vrouw heeft mij gegeven” (niet verleid, maar gegeven) “van de boom en ik heb gegeten”. Adam was niet verleid. Zijn verstand was helder, hij wist waar de vrucht vandaan kwam en hij at uit eigen vrije keus. Hij hield meer van Eva dan van Gods gebod en kwam zo tot rebellie.

We kunnen hier zien hoe satan werkt. Namelijk van buiten naar binnen. Via ons lichaam, via ons verstand of onze emotie, pakt hij eerst onze wil in, om vervolgens door te stoten naar onze geest. Maar God werkt andersom, van binnen naar buiten. Zijn zachte stem is in onze geest te horen als wij bereid zijn om er naar te luisteren. Via de gemeenschap, het geweten en onze intuïtie. Zo kunnen we ook onderscheiden wat van God is en wat niet.

Zonde is onze wil die toegeeft aan verleiding. De wil is het centrale gedeelte in onze ziel. Daarom zegt de Bijbel vaak dat het de ziel is die zondigt (Micha 6:7 spreekt van de “zonde van mijn ziel”) , en daaruit volgend dat het ook de ziel is die verzoening nodig heeft (Exodus 30:15 spreekt over offers die “verzoening over uw zielen te doen” – SV).

De rebellie van de mens komt ook tot uiting in streven naar onafhankelijkheid. Met het eten van de verboden vrucht streefde hij immers naar kennis die hem door God niet was toegedacht. Deze kennis was niet voor de mens bedoeld. In Gods plan voor de mens kon hij er prima zonder. Het toch zoeken en willen verkrijgen van die kennis is een daad van rebellie en hoogmoed, om daarmee onafhankelijk(er) van God te worden.

Het verschil tussen het geestelijke en het zielse is hieruit volkomen helder. 


Het geestelijke stelt zich volkomen afhankelijk van God op en is tevreden met wat uit zijn hand wordt ontvangen. Het zielse streeft van God af en wil zoeken en vinden wat God niet of nog niet heeft gegeven.

Rebellie en onafhankelijkheid verklaren elke zonde, van zowel zondaren als van heiligen.

 
Geest, ziel en lichaam na de val
De mens leefde voor de val in scherp besef van Gods aanwezigheid – door zijn geest. Maar bij de val stierf zijn geest. God had gezegd dat de mens “voorzeker zou sterven” wanneer hij van de vrucht zou eten. Toch leefden Adam en Eva nog honderden jaren. Dat laat zien dat de dood die God voorspelde begon in de geest van de mens.

Volgens de wetenschap is dood: “het ophouden van communicatie met de omgeving”. De dood van de geest is het einde van de communicatie met God. De dood van het lichaam is het einde van de communicatie tussen geest en lichaam. Dus, als we zeggen dat de geest dood is wil dat niet zeggen dat er geen geest meer is, we bedoelen dat de geest zijn gevoeligheid voor God heeft verloren en daardoor dood is voor Hem. de geest is dan niet langer in staat gemeenschap te hebben met God, het geestelijk instinct is dood. Zo’n mens kan religieus zijn, morele waarden hebben, sterk, slim, zelfs wijs zijn, maar hij is dood voor God. Daarom verwijst het Nieuwe Testament naar hen die in het vlees leven, als doden.

De dood die in de geest van de mens was begonnen breidde zich langzaam verder uit, totdat deze ook zijn lichaam bereikte en hij tot stof weerkeerde. Omdat zijn innerlijke mens tot chaos was vervallen moest ook zijn uiterlijke mens aftakelen en uiteindelijk worden vernietigd.

Vanaf dat moment lag Adams geest – net als die van al zijn nakomelingen – onder de druk van zijn ziel, totdat hij langzamerhand daarin opging, zodat die twee haast tot één werden. Daarom kan de schrijver van de Hebreeënbrief ook schrijven dat Gods Woord scherper is dan enig tweesnijdend zwaard en dat het “vaneenscheidt ziel en geest” (Hebr. 4:12). 


Dit uit elkaar halen is zo nodig, omdat de mens nu is overgeleverd aan zijn psychische (zielse) zijns-toestand, en daarom nu alles wat de mens doet wordt gedreven door zijn verstand, of door zijn gevoel. De geest is als het ware in coma en functioneert niet meer. Dat wil niet zeggen dat de geest van de mens er niet meer is, immers God is de “God der geesten van alle vlees” (Numeri 16:22).

Hoewel de geest van de mens dood is voor God, kan deze nog steeds actief zijn, soms zelfs zeer sterk. Er zijn mensen met een geest die sterker is dan hun ziel of hun lichaam. Zulke personen zijn “geestelijk”. Net zoals veel mensen gericht zijn op hun ziel en / of hun lichaam zijn zij gericht op “geestelijke” zaken, omdat hun geest zo sterk is. Dit zijn tovenaars of heksen. Zij onderhouden via hun geest contact met het geestelijke rijk van satan en zijn demonen. Dood voor God, en levend voor satan volgt deze mens de boze geest(en) die in hem aan het werk is / zijn.

Doordat de mens zich te buiten gaat aan de hartstochten en begeerten van zijn lichaam is  daarmee zijn ziel slaaf daarvan geworden. Voor de Heilige Geest is het nutteloos geworden om een woonplaats voor God te zoeken in zo’n mens. Vandaar “Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben, hij is vlees” (Genesis 6:3). Als de mens eenmaal onder de heerschappij van het vlees is, heeft hij geen mogelijkheden meer om zichzelf er van te verlossen. Als hij al op zoek is naar God vindt dat helemaal plaats op de kracht en de wil van zijn ziel, los van de openbaring van Gods Heilige Geest.

De ziel is niet alleen onafhankelijk van de geest geworden, maar staat nu onder de heerschappij van het lichaam. De door God bedoelde volgorde is volkomen omgedraaid! Het resultaat is een zielse, mopperende mens, die er heidense hartstochten op nahoudt en scheuringen veroorzaakt. Zie 1 Kor. 2:14: “Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is“.

Zolang de mens in deze staat is, is hij niet in staat om de bedekking van het Woord des levens af te nemen. Zonder leiding van de Heilige Geest is het intellect niet alleen onafhankelijk, maar ook extreem gevaarlijk, omdat het zaken van goed en kwaad met elkaar verwisselt. Het verduisterd verstand van de mens leidt hem onveranderlijk naar een eeuwige dood. Hoe geweldig zou het zijn als alle niet-wedergeboren zielen dit konden zien!

Zo is de mens – die eerst geestelijk was en de mogelijkheid had om gemeenschap te hebben met de Allerhoogste – vervallen tot een ziels bestaan, waarbij hij zijn verstand en / of zijn gevoel volgt en tot hoogste waarheid maakt. En in laatste instantie is hij vleselijk geworden, slaaf van zijn lichaam en haar begeerten en hartstochten, die hem keer op keer overweldigen. Het vlees overheerst nu de mens in zijn gevallen staat. De zonde heeft de ziel onafhankelijk gemaakt, en slaaf van de vleselijke begeerten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.