S Psalm 56:14 “want Gij hebt mijn leven gered van de dood;
immers ook mijn voet van aanstoot,
zodat ik voor Gods aangezicht mag wandelen
in het licht des levens.“
O David is in nood en bidt tot God. Zijn vijanden willen hem grijpen, ze verdraaien zijn woorden (:6), ze zijn met velen, en ze doen uit de hoogte tegen hem(:3). Met andere woorden, hij wordt vernederd. Ze draaien om hem heen, ze loeren op alle dingen die hij doet en proberen iets te vinden om hem te beschuldigen (:7).
Na deze beschrijving schakelt David om en vraagt hij zich af hoe het met zijn belagers zal aflopen. Hij vraagt God om zijn wraker te zijn. Hij vertrouwt er op dat God dit zal doen. (:8-10). Daarna valt hij voor zichzelf terug op zijn Godsvertrouwen (:11-12).
Hij gaat staan op de beloften uit God’s Woord (:13) en dan volgt ons vers van vandaag. God heeft zijn leven gered zodat hij voor Gods aangezicht mag wandelen in het licht des levens.
Wat een prachtige parallel is hier te zien met het christenleven. Immers ook wij mogen staan op Gods beloften, ook wij mogen weer voor Gods aangezicht wandelen in het licht!
A Hoe gaan wij daar mee om? Kennen we de beloften uit Gods Woord? Kunnen we er in tijden van nood op gaan staan? Laten we in elk geval in het Licht wandelen in het besef dat er beloften zijn van een almachtig God!
P Vader, wilt U ons helpen om te wandelen in het vertrouwen dat U beloften voor ons hebt klaarliggen waarop wij mogen terugvallen. Wil U Heer Jezus ons leiden als leidsman in ons geloof, en ons met het Licht van Uw Heilige Geest verlichten bij iedere stap in ons leven? Dank U dat U dit zult doen, want U hebt het beloofd.