Scripture – 1 Korinthe 8:13 “indien wat ik eet, mijn broeder aanstoot geeft, wil ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, om mijn broeder geen aanstoot te geven“
Observation – Blijkbaar waren er in Korinthe vragen met betrekking tot het eten van offervlees dat aan afgoden was gewijd. Op de vergadering in Jeruzalem was daar al een besluit over genomen (Handelingen 21:25). Paulus noemt dat besluit hier niet, maar geeft wel zelf een motivatie.
Hij begint met te stellen dat “wij allen kennis bezitten” (:1). Uit het vervolg wordt duidelijk dat hij het heeft over hoofd-kennis, want “kennis maakt opgeblazen“. Paulus schrijft dan over de geestelijke kennis die ons leert dat er geen God is dan één en dat de afgoden geen werkelijke goden zijn.
Hij heeft het hier over de kennis van de geestelijke wereld en schrijft dat “niet bij allen die kennis aanwezig is” (:7). Sommigen namelijk maken gewoon gebruik van zaken die uit bronnen voortkomen die niet van God zijn (zoals bijvoorbeeld offervlees).
En als wij dan de kennis van de geestelijke wereld hebben, en we maken toch gebruik van zaken die uit verkeerde bronnen voortkomen, zijn we dan niet een verkeerd voorbeeld voor “de zwakkeren” (:10)?
Daarom, “indien wat ik eet, mijn broeder aanstoot geeft, wil ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, om mijn broeder geen aanstoot te geven“.
Application – Hoe gaan wij hier mee om? Blijven wij bij “alles is geoorloofd“? Of lezen we ook verder naar “maar niet alles is nuttig“?
Als wij dan de kennis (menen te) hebben, en we doorzien dat sommige zaken uit een verkeerde bron (namelijk occulte afgoderij) voortkomen, zouden we ons dan terwille van de zwakken en de zoekers niet onthouden van het gebruik ervan?
Ik snap niet dat er mensen zijn die zich christen noemen en ondanks dat toch bijvoorbeeld een homeopaat raadplegen of homeopathische medicijnen gebruiken.
Ik snap niet dat mensen in christelijke tijdschriften neutrale of zelfs positieve artikelen schrijven over ‘nieuwe’ manieren die overduidelijk en expliciet benoemd voortkomen uit occulte bronnen en filosofieën en vervolgens welbewust volhouden dat zij daar voldoende kennis van hebben.
Immers wanneer wij ons met deze zaken bezig houden en “iemand die zwak is” ziet dat, dan kan hij daar de indruk uit opdoen dat het goed is om dat te doen. Hij volgt dat voorbeeld na en gaat “ten gevolge van uw kennis verloren, een broeder, om wiens wil Christus gestorven is” (:11).
Laten we ons verre houden van alles wat met het occulte en met afgoderij te maken heeft. God zegt het niet voor niets in zijn Woord.
Prayer – Vader dank U voor de duidelijkheid die Uw Woord geeft als we er verlicht door Uw Heilige Geest naar luisteren. Dank U dat U deze duidelijkheid wilt geven aan ieder die er U om vraagt. Want Uw Geest gaat rond over de aarde om krachtig bij te staan wier hart volkomen naar U uitgaat. Dank U Heer!