Scripture – Psalm 66:16-17 “Komt, hoort, en ik wil vertellen, gij allen die God vreest, wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel. Nauwelijks had ik met mijn mond tot Hem geroepen, of er was een lofzang onder mijn tong. Had ik onrecht beoogd in mijn hart, dan zou de Here niet hebben gehoord. Voorwaar, God heeft gehoord, Hij heeft gelet op mijn luid gebed. Geprezen zij God, die mijn gebed niet afwees, noch mij zijn goedertierenheid onthield.“
Observation – Na een lofzang op Gods grote daden in de eerste vijftien verzen van deze psalm komt David hier tot zijn getuigenis van vandaag: hij wil ons vertellen wat God gedaan heeft “aan zijn ziel” of: aan zijn gemoedsrust.
Hij heeft een zo goed als onmiddellijke gebedsverhoring meegemaakt “nauwelijks had ik met mijn mond tot Hem geroepen, of er was een lofzang onder mijn tong“! Dit was niet een stil gebed geweest, want hij heeft “geroepen” (:17) en een “luid gebed” uitgesproken (:19).
Hij vertelt erbij dat hij het goede van plan was en geen “onrecht“, want als dat niet zo was geweest, dan zou de Here niet hebben gehoord (:18). Maar nu wel! Hij heeft het uitgeroepen naar God en God heeft hem gerustgesteld.
Dan prijst hij God nogmaals, God die zijn gebed niet afwees en die aan David zijn goedertierenheid (vriendschap) niet heeft onthouden.
Application – Hoe zit dat bij mij, bij ons? Roepen wij het uit naar God als ons iets dwarszit? Luisteren we vervolgens ook naar wat God te zeggen heeft, of beschouwen we ons gebed als het inspreken van God’s voicemail, die Hij mag beantwoorden zodra Hij daar tijd voor heeft zodat wij nu even door kunnen met ons (drukke) leven?
Hebben wij ook een getuigenis zoals David dat heeft? Kunnen wij vertellen wat God in ons leven heeft gedaan? En hoe ver moeten wij dan terug, vanochtend, gisteren, vorige week, vorig jaar, tien jaar geleden?
Ik weet zeker dat als we goed naar God gaan luisteren wanneer we onze dagelijkse beslommeringen aan hem voorleggen, dat we net als David ook onmiddellijk een “lofzang onder onze tong” zullen krijgen. “Looft de HERE, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid” (Psalm 118:29).
Prayer – Vader dank U voor Uw eeuwige vriendschap, die U in de Here Jezus tot uiting hebt gebracht en waarin U ons wilt laten delen door Uw Heilige Geest, die voor ons pleit met onuitsprekelijke verzuchtingen als wij het even niet weten. Dank U wel Here Jezus dat U aan de rechterhand van de Vader voor ons pleit op Uw troon!