Israël moet Jezus erkennen als Heer

Scripture – Romeinen 9:4-5 “immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften: 5 hunner zijn de vaderen en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus

Observation – Vandaag schrijven we over het volk Israël. In de eerste verzen van dit hoofdstuk zegt Paulus dat hij zijn leven wel wilde opgeven als hij daarmee zeker kon stellen dat zijn “broeders en verwanten naar het vlees“, de Israëlieten, behouden zouden worden. Want, zo schrijft hij in de verzen 4 en 5: voor hen zijn alle beloften in de Schrift.

In de verzen 7 en 8 maakt hij vervolgens duidelijk dat deze beloften niet eenvoudigweg gelden voor “kinderen van het vlees“, maar voor “kinderen der belofte“. En in vers 16 maakt hij duidelijk dat het niet van daden van mensen afhangt, “maar van God, die Zich ontfermt“.

En God verkiest wie Hij wil tot heerlijkheid. “En dat zijn wij, die Hij geroepen heeft, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen” (:24).  Zoals Hij ook door Hosea heeft gesproken: “Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde. En het zal geschieden ter plaatse, waar [tot hen] gezegd was: gij zijt mijn volk niet, daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God” (Hosea 2:22, 1:10).

Concluderend schrijft Paulus “heidenen, die geen gerechtigheid najaagden, hebben gerechtigheid verkregen, namelijk gerechtigheid, die uit geloof is; doch Israël, hoewel het een wet ter gerechtigheid najaagde, is aan de wet niet toegekomen” (:30-31). En, zo gaat het verder: “Waarom niet? Omdat het hierbij niet uitging van geloof, maar van vermeende werken. Zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots“.

Kortom: zij wilden de Here Jezus niet aannemen voor Wie Hij is, en dat wordt hen aangerekend. Het staat al in de Psalmen: “Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen” (Psalm 25:3).

De Here Jezus zegt het zelf trouwens ook: “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!” (Mattheüs 23:37-39) en verder “niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Johannes 14:6).

God heeft heel veel beloften gedaan aan zijn uitverkoren volk en Hij zal die nakomen. Hij heeft een weg voor zijn volk klaarliggen. Maar ook zij, de Joden, het uitverkoren volk Israël, zullen de Here Jezus moeten erkennen als Heer voordat zij gered zullen zijn.

Application – Er is in alle tijden veel te doen geweest over (de positie van) de Joden, van het volk Israël. En “de geleerden” hebben nog geen overeenstemming. God wel. Hij weet welke weg Hij voor zijn volk heeft klaarliggen. Zijn beloften zijn, om het maar eens met een prachtig oud woord te zeggen: “onberouwelijk”. Hij zal ze nakomen. Op zijn manier.

Op een of andere wijze zal Hij hen helpen om de Here Jezus als Heer te erkennen. Hoe? Dat weet ik niet, maar Zijn Woord spreekt duidelijke taal. “Niemand komt tot de Vader dan door Mij” is een heldere uitspraak die niet voor meer dan één uitleg vatbaar is.

Prayer – Vader dank U wel dat U Uw oogappel Israël beschermt,dat U hen bewaart tot het moment dat U voor hen hebt voorbereid is aangebroken. Dank U Here Jezus voor Uw offer, ook voor hen gebracht en dank U wel Heilige Geest die ons wil helpen om Uw Woord te bestuderen en er uit te leren zoveel als U voor ons bedoeld hebt.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.