Scripture – Hebreeën 10 – “Want de wet, die slechts een schaduw heeft van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf, kan nooit met dezelfde offers, die zij jaar in jaar uit ononderbroken brengen, hen die naderen tot volmaaktheid brengen. – Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God, laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water. Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw. En laten wij op elkaar letten door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken.” (:1, 19-24, HSV)
Observation – Wij hebben de volle vrijmoedigheid gekregen om in het heiligdom in te gaan, doordat Jezus’ bloed heeft gevloeid. In het Joodse denken is de ziel in het bloed, en het leven is in het bloed. Dus als we zeggen dat het bloed van Jezus heeft gevloeid, staat dat voor het afleggen van Zijn leven.
Het offer van Jezus was nodig, “
Want de wet, die slechts een schaduw heeft van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf, kan nooit met dezelfde offers, die zij jaar in jaar uit ononderbroken brengen, hen die naderen tot volmaaktheid brengen.” (:1), ja, sterker nog, “
Slachtoffer en spijsoffer en brandoffers en offers voor de zonde hebt U niet gewild en hebben U niet behaagd, hoewel zij overeenkomstig de wet worden gebracht.” (:8) .
Het besluit van Jezus’ vervult de wet en maakt die daarmee overbodig: “Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten. – aan hun zonden en hun wetteloze daden zal Ik beslist niet meer denken. Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.” (:9, 17-18)
Het offer van het Lichaam van het zondeloze Lam (“Zijn vlees“) is het ultieme en volmaakte offer waardoor alle priester- en offerdienst in één klap overbodig zijn geworden. Als teken scheurde het voorhangsel van de tempel en was de weg vrij naar het heilige der heiligen en mochten wij weer met vrijmoedigheid in Gods aanwezigheid komen.
We mogen nu naderen in de volle verzekerdheid van ons geloof, want ons hart is gereinigd van een slecht geweten (wedergeboorte en aanvaarding van het bloed van Jezus) en ons lichaam gewassen met rein water (de doop). Dat is waar, want Hij heeft het gezegd, en Hij is getrouw!
Dan mogen wij reageren door elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. Dan zal iedereen om ons heen een glimp van het Koninkrijk kunnen opvangen, omdat wij het ‘present stellen’ in deze wereld, zolang wij ons oog gericht houden op Jezus, de leidsman en voleinder van ons geloof!
Application – De Boodschap van het offer van Jezus is zo belangrijk, het vervangen van het oude door het nieuwe verbond is zo belangrijk, het feit dat wij met vrijmoedigheid mogen toetreden tot Gods troon is zo belangrijk, dat het in deze brief aan de Hebreeën steeds weer terugkomt.
Waar het in het vorige hoofdstuk ging over de vergelijking tussen het bloed van de offerdieren en het bloed van Christus, wordt in dit hoofdstuk het verschil geduid tussen de veelvuldige offers van offerdieren en het eenmalige offer van Christus. De onmacht van de wet en de onmacht van de priesterdienst wordt in vers 1 onder woorden gebracht.
Die telkens terugkerende offers, ook die op de grote verzoendag, hadden dezelfde functie als de wet, namelijk de mens herinneren aan zijn zonde, immers “de wet doet de zonde kennen” (Romeinen 7:6). De wet is niet in staat de zonde te verzoenen, maar bewerkt in het geweten een verlangen naar verzoening, die nu uiteindelijk door Jezus is bewerkt!
Zo was ook de inrichting van de tabernakel (onderdeel van de wet) een illustratie van het feit dat de toegang tot God niet vrij was. Zo ontstond het verlangen naar Gods aanwezigheid, en ook dat is nu door Jezus uiteindelijk bewerkt!
We hebben dan nu niet alleen de vrije toegang tot de troon van de Almachtige, maar ook hebben we een Grote Hogepriester Die voor ons pleit (7:25). Zelf zijn wij nu een koninklijk priesterschap, en Jezus is onze Hogepriester.
Menselijke priesters hebben wij dan ook niet meer nodig, we zijn het zelf, immers “Maar u mag zich geen rabbi laten noemen, want Eén is uw Meester, namelijk Christus” (Mattheüs 23:8).
Laten we dan tot Hem naderen en tot niemand anders!
Prayer – Vader dank U wel dat U door het offer van Jezus er voor hebt gezorgd dat we in Uw aanwezigheid mogen komen. Dank U ook voor Uw Heilige Geest die ons overtuigd van zonde, gerechtigheid en oordeel, zoals Uw Woord schrijft. Dank U voor de reiniging van ons geweten door het bloed van Uw Zoon, en voor de reiniging van ons lichaam door de doop. Dank U Jezus, glorie voor Uw Naam!
